Een paar weken geleden heb ik in mijn wekelijkse blog aandacht besteed aan het recht op kostenvergoedingen bij onder andere bezwaarschriften (“Je hebt er recht op, maar je krijgt het niet”).
Recentelijk heeft de Advocaat-Generaal met betrekking tot een aantal bij de Hoge Raad lopende procedures conclusies genomen en hij concludeert dat in steeds toenemende mate adviseurs/gemachtigden procedures voeren enkel en alleen om er zelf financieel beter van te worden; de adviseurs/gemachtigden zou het alleen te doen zijn om het verkrijgen van – soms hoge – door o.a. de Belastingdienst te betalen kostenvergoedingen of dwangsommen en die adviseurs/gemachtigden gebruiken daarvoor meerdere trucjes, et cetera.
De Advocaat-Generaal noemt deze werkwijze “misbruik van procesrecht” en dit misbruik leidt tot een overmatig beroep op de rechterlijke macht.
Gezien het vorenstaande is de Advocaat-Generaal – kort weergegeven – van mening dat dit misbruik is te beschouwen als kwader trouw en dien te worden bestreden door:
– Het niet inhoudelijk behandelen van het bezwaar en/of beroep en
– Het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar/beroep.
In de basis ben ik het met de Advocaat-Generaal eens dat een overmatig beroep doen op de rechterlijke macht moet worden tegengegaan en zeker als dit alleen gebeurt om het verkrijgen van een kostenvergoeding. Of in juridische zin sprake is van “misbruik” kan ik niet beoordelen.
Onder verwijzing naar mijn blog van twee weken geleden, vraag ik mij af of de Advocaat-Generaal van mening is dat het door de Belastingdienst bewust (!) niet beslissen op een terecht verzoek om kostenvergoeding ook is te beschouwen als een vorm van “misbruik van procesrecht”?
Als de Belastingdienst niet beslist op een verzoek om een kostenvergoeding of dwangsom, staat de belanghebbende immers alleen nog de weg naar de rechterlijke macht open en ja, die rechterlijke macht is al overbelast.
Ik ben me ervan bewust dat het niet past in ons rechtssysteem, maar ik denk dat de praktijk ermee gebaat kan zijn als voor “eenvoudige” gebreken en zaken, zoals bijvoorbeeld
– Het door de Belastingdienst niet-horen in bezwaarfase
– Het niet-beslissen op een verzoek om kostenvergoeding/dwangsom
– Verzuimboetes
– Et cetera,
een aparte onafhankelijke instantie, noem het maar een klachteninstituut, in het leven wordt geroepen. Het voordeel van zo’n klachteninstituut kan zijn dat een verder overmatig beroep op de rechterlijke macht wordt voorkomen, de klachtprocedures laagdrempelig en dus goedkoper zijn en de procedures/klachtbehandeling aanzienlijk korter worden.
Een naam heb ik er al voor: Kibbel en dat staat voor Klachteninstituut Boetes en Belastingen.
In de volksmond zal dit dan snel “we gaan kibbelen” worden en kibbelen betekent nu eenmaal ruziën over kleinigheden.