In mijn vorige blog heb ik melding gemaakt van een door mij aan de Belastingdienst voorgesteld compromis, zijnde een betaling van een boete van € 250,–. De Belastingdienst stelt zich inmiddels heel formeel op en
- De boete blijft € 500,– en ja,
- De klant ontvangt een kostenvergoeding van ongeveer € 300,– mbt het ingediende bezwaarschrift.
Per saldo ontvangt de Belastingdienst dus € 50,– minder dan mijn voorgesteld compromis.
De formele opstelling van de Belastingdienst gaat dus vóór de menselijke maat!
Laat ik vooropstellen dat de Belastingdienst een groot “bedrijf” is met vele geledingen en dito medewerkers; het is evident dat het dan niet eenvoudig is om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen en als het al lukt, dan duurt dat lange(re) tijd.
Zomaar een paar recente voorbeelden uit mijn dagelijkse praktijk.
Aangifte dividendbelasting
- Een B.V. keert een aanzienlijk dividend uit aan haar aandeelhouder
- De B.V. doet van deze dividenduitkering aangifte bij de Belastingdienst en betaalt tijdig het bedrag van dividendbelasting, zijnde € 75.000,–
- Echter wordt de ingediende aangifte door de Belastingdienst niet of niet juist verwerkt (daar kwam ik pas veel later achter) en dus
- Betaalt de Belastingdienst het eerder afgedragen bedrag dividendbelasting terug, maar let op: hij stort een bedrag van € 75.000,01 (dus € 0,01 extra) op de bankrekening van de B.V.
- Mijn telefonische navraag bij de Belastingdienst leverde niets op; niemand kon de oorzaak van de terugbetaling achterhalen
Pas na meerdere telefoontjes naar en met de Belastingdienst/foutieve doorverwijzingen naar medewerkers van – nota bene – de afdeling Schenk- en Erfbelastingen/naheffingsaanslag dividendbelasting (want ja, de Belastingdienst had inmiddels wel de ingediende aangifte dividendbelasting gevonden) met een boete wegens non-betaling/indienen van een bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag + boete/verzoek om vergoeding van de werkelijke kosten van bezwaar ingediend, heeft de Belastingdienst de naheffingsaanslag + boete verminderd tot € 0,–.
Het verzoek om de kostenvergoeding is nog in behandeling.
Had dit alles voorkomen kunnen worden? Naar mijn mening wel: een simpel telefoontje naar de klant of naar mij om te vragen waar het betaalde bedrag van € 75.000,– betrekking op had, had alle formele “ellende” kunnen voorkomen.
Ergo, de menselijke maat (het telefoontje) moest wijken voor het formele (een betaling zonder aangifte betekent: terugstorten).
Aangifte omzetbelasting
- Een adviesklant gaat in januari 2023 een koop-aannemingsovereenkomst aan voor een te verhuren (vakantie)appartement.
- Hij meldt zich als BTW-ondernemer bij de Belastingdienst omdat hij de in de nog te ontvangen facturen begrepen omzetbelasting wenst terug te vragen
- De Belastingdienst stuurt een zogenoemde “papieren aangifte” en wel voor de periode 3 maart tot en met 31 maart 2023; de Belastingdienst heeft zelf (!) deze aangifteperiode bepaald
- Echter, de klant heeft ook een lager(re) factuur met BTW ontvangen en wel in de maand februari 2023
- Om redenen van praktische aard verwerken wij de BTW van die lage factuur ook in de papieren aangifte. Deze papieren aangifte vermeldde daarna een terug te ontvangen bedrag van bijna € 170.000,–
En dan begint “het gedonder”.
- De Belastingdienst weigert de teruggaaf van die factuur uit februari 2023 mee te nemen
- De Belastingdienst meldt dat hij vasthoudt aan de formele kant en zal voor die BTW een aanvullende “papieren aangifte” sturen en dan voor de periode 1 januari tot en met 2 maart 2023
- De aangekondigde papieren aangifte is òf nooit verzonden maar is in elk geval nooit door de klant of mij ontvangen
- Meerdere telefonische navragen naar het uitblijven van die papieren aangifte leverde niets meer op dan: volgens “het systeem” is die papieren aangifte verzonden
- Uiteindelijk dien ik in de eerste week van januari 2024 dan maar een digitale aangifte BTW in
- Achteraf blijkt dat de Belastingdienst niets met die aangifte heeft gedaan, want ja, er moest een “papieren aangifte” worden ingediend
- Ergo, de klant moest nog steeds wachten op zijn BTW-teruggaaf.
Ook nu pas na meerdere telefoontjes, e-mailcorrespondentie met de Belastingdienst blijkt dat een – blijkbaar – uitgereikte “papieren aangifte” ook moet worden gevolgd door het ontvangen van die “papieren aangifte”; met ingekomen telefoontjes en/of e-mailcorrespondentie en/of digitaal ingediende BTW-aangiften wordt niets gedaan.
“We hebben een papieren aangifte uitgereikt en zullen ook die ingevulde papieren aangifte moeten ontvangen”.
Pas deze week heb ik een en ander met de Belastingdienst kunnen oplossen en wel als volgt
- De Belastingdienst stuurde naar mij per e-mailbericht een “papieren aangifte” in PDF-vorm
- Ik heb die aangifte met de pen ingevuld, gescand en per omgaande per e-mailbericht teruggezonden naar de desbetreffende medewerkster van de Belastingdienst
- Die medewerkster heeft de aangifte ook direct beoordeeld en is akkoord met deze “papieren” aangifte
- De klant moet echter nog een paar weken wachten op de teruggaafbeschikking; dus hij moet n.a.w. tot aanvang mei a.s. wachten op zijn teruggaaf in geld.
Had dit alles voorkomen kunnen worden? Naar mijn mening wel: een simpel telefoontje naar de klant of naar mij om aan te geven dat de BTW-factuur van februari 2023 voor deze ene keer wordt meegenomen in de eerste papieren aangifte, had alle formele “ellende” kunnen voorkomen.
Ergo, de menselijke maat (het telefoontje) moest wijken voor het formele (een factuur uit een tijdvak buiten de eerste “papieren aangifte” mag niet worden meegenomen en daarvoor moest een aanvullende “papieren aangifte” worden uitgereikt en ingediend).
Mijn conclusie is dan ook dat binnen de Belastingdienst voorlopig nog werk moet worden gemaakt voor het automatisch hanteren van de menselijke maat.