Op verzoek van de Ontvanger van de Belastingdienst heeft in najaar 2014 Rechtbank Amsterdam een B.V. failliet verklaard (“in staat van faillissement”) en dit omdat de B.V. € 80.000,– belastingschuld had. De B.V. was het er niet mee eens en stelde in hoger beroep dat zij “niet verkeerde in een toestand van te hebben opgehouden met betalen”. Weliswaar had de B.V. aan andere derden/crediteuren nog schulden tot een bedrag van € 40.000,–, maar deze schulden waren niet-opeisbaar.
Komt nog eens bij dat die andere derden/crediteuren het verzoek om faillissement niet steunden; de Ontvanger had dus geen steunvorderingen.
Toch was dat niet voldoende: volgens het Gerechtshof verkeerd e de B.V. in een toestand dat zij had opgehouden met betalen. Het Hof bevestigde het vonnis van de Rechtbank.
Ik verwacht dan ook dat de Ontvanger van de Belastingdienst vaker naar het “wapen” van faillissementsaanvraag zal pakken.
Bron: Hof Amsterdam, 10 december 2014, nr. 200.157.236/01