In de formatiegesprekken zou zijn afgesproken dat het voornemen bestaat om de huidige loondoorbetalingsverplichting (voor zieke werknemers) van twee jaar te verlagen naar één jaar. De bedoeling daarvan is om met name het MKB aan te moedigen om toch (meer) personeel aan te nemen.
Op zich is dat een goed streven.
Maar, leden van de politiek, neem dan ook direct de zogenoemde Transitievergoeding in jullie beoordelingen mee. Want wat te denken van de volgende uitspraak van 13 juli 2017 van Hof Den Bosch (vindplaats: ECLI:NL:RBOBR:2016:7513)?
Werknemer is langdurig ziek en heeft geen zicht op herstel. Na een ziekteperiode van 2 jaren – en nog slechts 20 (!) maanden voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd -wordt de werknemer ontslagen. De werkgever dient vanwege het ontslag aan de werknemer een transitievergoeding te betalen en de werkgever heeft de “inkomensschade” berekend op € 6.000,–; deze schadeberekening is juist.
De Rechtbank kent een schadevergoeding van € 25.000,– toe. De werknemer vindt dat veel te weinig en gaat in hoger beroep. Het Gerechtshof Den Bosch oordeelt dat de reële inkomensschade inderdaad € 6.000,– is, maar kent uiteindelijk een vergoeding toe van bruto € 73.500,–!!
De motivering voor deze hoge vergoeding is dat de wetgever bewust en expliciet heeft bepaald dat een toe te kennen transitievergoeding niet gekoppeld is of wordt aan inkomensschade of inkomensverlies. Er is dus een grote disproportionaliteit tussen de werkelijke schade en de toegekende schadevergoeding en dat is nu eenmaal inherent aan de huidige wetgeving.