Het komt voor dat een ondernemer na verloop van tijd een samenwerking aangaat met een andere ondernemer (bijvoorbeeld zijn of haar kind) en dat in de vorm van een vennootschap onder firma of maatschap.
Het samengaan in een vennootschap onder firma (hierna: vof) betekent voor de inkomstenbelasting dat de oorspronkelijke ondernemer geacht wordt zijn onderneming te hebben gestaakt en dat hij fiscaal moet afrekenen over de dan aanwezige meerwaarden. Die meerwaarden zijn dan het verschil tussen de hogere werkelijke waarden van goodwill, onroerend goed, machines en inventaris, vervoermiddelen, et cetera ten opzichte van de fiscale boekwaarden ervan.
En die belastingheffing wilt de inbrengende ondernemer in vele gevallen juist voorkomen en bij voorkeur het liefst naar de – verre – toekomst verschuiven.
De praktijk realiseert die uitstelling van heffing van inkomstenbelasting onder meer *) door de inbrengende ondernemer zich die meerwaarden “te laten voorbehouden”. In het algemeen wordt dit ook schriftelijk vastgelegd en daar gaat het helaas nog steeds regelmatig fout.
Vaak wordt in de vof-overeenkomst – waarschijnlijk onbedoeld – bepaald dat de inbrengende ondernemer bij een toekomstige beëindiging van de vof sowieso het bedrag van de door hem voorbehouden stille reserves krijgt toebedeeld. Door dit zo in de vof-overeenkomst op te nemen, loopt de inbrengende ondernemer dus niet het risico van toekomstige waardeveranderingen (positief en negatief) van de onderliggende zaken.
Fiscaal houdt dit in dat dan de inbrengende ondernemer al bij het aangaan van de vof die aanwezige meerwaarden realiseert maar pas na verloop van – veel? – tijd zal ontvangen. Ergo: hij wordt bij het aangaan van de vof over die meerwaarden toch direct inkomstenbelasting verschuldigd en dat was nu juist niet de bedoeling.
Een ander nog steeds voorkomend probleem is dat de inbrengende ondernemer zich de meerwaarden in fiscale zin voorbehoudt, maar dat partijen verzuimen in de vof-overeenkomst op te nemen welke activa het dan betreft. Deze fout, want zo kwalificeer ik het wel, is haast altijd bij het latere einde van de vof een bron van hevige discussies en een enkele keer zelfs flinke ruzie.
Mijn advies is dan ook om bij het aangaan van een samenwerkingsverband (vof, maatschap, et cetera) zeer goed de gemaakte afspraken en bedoelingen van samenwerkende partijen volledig en vooral juist in de overeenkomst van samenwerking op te nemen; geeft duidelijkheid en voorkomt mogelijke latere problemen.
*) Andere manieren om fiscale afrekening over meerwaarden te voorkomen kunnen zijn:
– de ingroeiregeling
– de inbrengende vennoot ontvangt de eerste jaren een hogere arbeidsvergoeding
– “betaling buiten de boeken om”
– niet-inbreng van activa, maar deze aan de samenwerking ter beschikking stellen