06-52500157 info@wisselkom.nl

Tijdens contact met een medewerkster van de Belastingtelefoon kom ik er bij toeval achter dat de Belastingdienst een aanmaning en inmiddels ook een dwangbevel heeft gezonden naar mijn klant. Dat zou dan gaan over het onbetaald blijven van een belastingaanslag. Klant beweert bij hoog en laag dat hij die aanslag, aanmaning en dwangbevel nooit heeft ontvangen.
Enfin, bezwaar gemaakt tegen de inningskosten en even later word ik gebeld door de Belastingdienst. De medewerkster is voornemens om mijn bezwaar af te wijzen omdat het duidelijk is dat mijn klant in Sint Maarten woont en dat het adres, welke zij gebruikt, juist is. Ze heeft dat adres immers van de gemeente in Nederland ontvangen en dan is dat ook het juiste adres. Verder ging ze inhoudelijk niet in discussie, maar ze stuurt me wel een kopie van haar dossier.

Nog vóór ik kan reageren op die info (het adres blijkt volkomen onjuist te zijn), ontvang ik de uitspraak op mijn bezwaar en dan gaat het bij mij “een beetje kriebelen”, want

  1. In tegenstelling tot wat de Belastingdienst in zijn uitspraak beweert, heb ik nimmer afgezien van het recht en de mogelijkheid om gehoord te worden (is niet eens over gesproken!) en
  2. Gaat de Belastingdienst in het geheel voorbij aan het eigen beleid inzake het vaststellen van de woonplaats van een (natuurlijk) persoon. Dit beleid is recentelijk nog eens kenbaar gemaakt door de Belastingdienst en dit naar aanleiding van een ingediend WOB-verzoek.

Dat eigen beleid van de Belastingdienst houdt naar mijn mening – kort weergegeven – onder andere in dat:

  • Het beleid van de Belastingdienst is dat de hoofdregel is dat waar iemand woont naar de omstandigheden wordt beoordeeld en dat houdt in dat
  • Een woonplaatsonderzoek zeer feitelijk van aard is en een grondig onderzoek naar en vastlegging van feiten en omstandigheden vereist en
  • Uitgangspunt van een woonplaatsonderzoek blijft dat iemand in Nederland woont en dat een eventueel “bewijs” dat die persoon mogelijk in een ander land woont, niets zegt over diens (EJ: fiscale) woonplaats.

En ook:

  • Dat het beleid is dat “Woonplaatsonderzoeken draaien om feiten. Het is essentieel om de feiten boven tafel te krijgen die relevant zijn voor het bepalen van de woonplaats.”.
  • Dat onderscheid moet worden gemaakt tussen formele en materiële omstandigheden, waarbij de materiële werkelijkheid doorslaggevend is. Sterker nog, aan die materiële werkelijkheid (dus bijvoorbeeld het echte verblijfadres van iemand) wordt meer waarde toegekend dan aan de formele omstandigheid (inschrijving in de gemeentelijke Basis Registratie Personen).

Alvorens in beroep te gaan bij de Rechtbank heb ik de desbetreffende medewerkster van de Belastingdienst verzocht of zij mogelijk haar beslissing wilt heroverwegen. Ik kan me op voorhand niet indenken dat zij het eigen beleid van de Belastingdienst blijft negeren.

Ik ben benieuwd naar haar reactie.

Noot:

  • De klant heeft een woning in Bergen op Zoom, waar hij gewoonlijk ook verblijft en
  • Ja, hij kan zijn foutieve adres nu al laten veranderen, maar dan moet hij wel in persoon vanuit Sint Maarten bij de balie van de gemeente Bergen op Zoom komen ……….