Enige decennia geleden begon ik te werken bij de Belastingdienst en wel op een ontvangkantoor. Op dat ontvangkantoor had je een aparte afdeling “Bijzondere invordering”. Deze afdeling maakte op basis van de toenmalige wet- en regelgeving betalingsafspraken met en op verzoek van belastingschuldigen (bij de inspectie heten diezelfde personen overigens: belastingplichtigen).
Die betalingsafspraken waren altijd maatwerk, waarbij de afspraak haast altijd een soort compromis was tussen het totaal te betalen belastingbedrag en de betalingscapaciteit van de belastingschuldige. Het was geen uitzondering wanneer een betalingsafspraak soms meerdere jaren liep.
Het was een dynamische afdeling, want natuurlijk wilde of kon niet iedere belastingschuldige zich aan de gemaakte afspraken houden. In verreweg de meeste gevallen waren de belastingschuldigen heel blij dat ze een betalingsregeling konden treffen.
Hoe anders is het tegenwoordig!
Wanneer je door omstandigheden (meestal buiten jou om) financieel niet in staat bent om een belastingaanslag tijdig en volledig te voldoen, kun je bij de Belastingdienst (de Ontvanger) een verzoek om een betalingsregeling indienen. Maar je komt alleen voor een betalingsregeling, hoe kort- of langdurend ook, in aanmerking als je:
- Zekerheid kunt en zult stellen en
- Die zekerheid ten minste gelijk is aan het bedrag van de belastingschuld en
- De Belastingdienst die zekerheid op eenvoudige wijze kan inwinnen.
En juist deze voorwaarden maken het in de dagelijkse praktijk in vele, vele gevallen onmogelijk om in aanmerking te komen voor een betalingsregeling. Ook in situaties dat de desbetreffende persoon maar één belastingschuld heeft en deze wil en kan betalen, maar geen zekerheid kan stellen. Denk aan iemand met een voldoende inkomen (lees: betalingscapaciteit) en geen koopwoning met overwaarde, maar wonende in een huurwoning.
Ook zal de Belastingdienst “standaard” een gevraagde betalingsregeling met een looptijd langer dan 12 maanden afwijzen. Dit ondanks het gegeven dat daarna die persoon alles heeft betaald en schuldenvrij is en blijft.
De motivering van de Belastingdienst is een simpele: wij zijn geen bank.
Door deze opstelling van de Belastingdienst komt het meer dan regelmatig voor dat zo’n belastingschuldige en zijn gezin in grote betalingsmoeilijkheden komt met mogelijke gevolgen als:
- Ontslag
- Relatieproblemen
- Hypotheeklasten of huurtermijnen niet meer kunnen betalen
- Dakloos worden
- Et cetera.
De maatschappelijke gevolgen (sociaal en financieel) zijn dan vele malen groter dan de desbetreffende belastingschuld. Maar ja, de Belastingdienst is dan wel van een slechte debiteur af.
In het onderzoeksjournalistieke platform De Monitor (KRO-NVRV) van maandag jl. werd becijferd dat in een specifieke situatie van een echtpaar, de maatschappelijke financiële kosten kunnen oplopen tot wel € 100.000,– op jaarbasis. Deze kosten staan dan vaak niet in verhouding tot de oorzaak/de onderliggende schuld(en).
In diezelfde uitzending werd ook gemeld dat de oorzaak van veel ellende inderdaad wordt veroorzaakt door beleid van overheidsinstanties, waarbij centraal in dat beleid staat: iedereen is gelijk. Dit uitgangspunt leidt er dan – helaas – toe dat geen maatwerk meer mogelijk is, want bij maatwerk ontstaan vanzelfsprekend verschillen tussen personen en situaties.
Dat het huidige invorderingsbeleid van de Belastingdienst soms ook de rechters hun wenkbrauwen doet fronsen, blijkt wel uit een uitspraak, waarbij:
- De belastingschuldige zijn totale belastingschulden wilt en ook kan betalen, maar wel in 36 maanden doch
- De Belastingdienst hiermee niet akkoord gaat omdat het (12-maanden)beleid dat nu eenmaal niet toestaat.
De rechter geeft tijdens de zitting (en dat vind je ook terug in de uitspraak) aan dat hij nog nooit heeft meegemaakt dat een schuldenaar bereid is alle schulden te betalen, maar dat de schuldeiser, in casu de Belastingdienst, dit alleen wilt als de schulden binnen 12 maanden worden betaald. Bij zo’n 12-maandentermijn is het de Belastingdienst overigens wel duidelijk dat hij een veel, veel lager bedrag zal ontvangen.
De rechter was duidelijk in zijn uitspraak: hij keurt de aangeboden betalingstermijn van 36 maanden goed.
Een maatpak past nu eenmaal – vaker – beter dan een confectiepak.
Deel het bericht "Huidige beleid mist – te vaak – het doel oftewel: confectie gaat voor maatpak"