Meer dan regelmatig komt de vraag naar het fiscale (voor de inkomstenbelasting, dus niet voor de omzetbelasting) ondernemerschap op. Het antwoord op deze vraag is van belang om toegang te krijgen tot de bijbehorende fiscale faciliteiten zoals onder meer:
– Zelfstandigenaftrek
– Startersaftrek
– Meewerkaftrek
– Investeringsaftrekken
– Dotatie aan Oudedagsreserve en
Als ik mijn oor goed te luisteren leg, hoor ik van juist gestarte ondernemers of ondernemers in spé dat je in elk geval **
- reclame moet maken
- je dient in te schrijven in het Handelsregister van de KvK
- moet investeren in bijvoorbeeld machines en/of inventaris en/of (bestel)auto en
- (heel belangrijk) minstens 5 tot 7 opdrachtgevers moet hebben.
Op zich is het vorenstaande voldoende voor een begin (en meer niet!) van aannemelijk maken dat je ondernemer bent of wilt zijn.
De wet inkomstenbelasting en de vele jurisprudentie is duidelijk: je bent ondernemer als sprake is van “een organisatie van kapitaal en arbeid, gericht op deelname aan het maatschappelijk (productie)proces met het oogmerk om winst te behalen en die winstverwachting moet reëel zijn”.
Uit de vele fiscale jurisprudentie blijkt n.m.m. dat voor het fiscale ondernemerschap met name de volgende aspecten van essentieel belang zijn (en dit in willekeurige volgorde):
- Presenteer je naar buiten toe als ondernemer
- Er mag geen sprake zijn van een echte gezagsverhouding, zoals bij werkgever- en werknemerschap. Uiteraard mag de opdrachtgever wel essentiële aanwijzingen geven
- Je moet debiteurenrisico lopen; dit is de kans dat een opdrachtgever niet of slechts gedeeltelijk je facturen betaalt
- Je moet investeren, maar die investeringen kunnen beperkt van aard zijn, zoals bijvoorbeeld een GSM en/of een laptop en/of een(bestel)auto en/of wat kantoorinventaris, et cetera
- En je moet uiteindelijk (maar niet pas na vele, vele jaren) van het bedrijfsresultaat “kunnen leven”.
Vooral de voorwaarden b. en c. en e. zijn doorslaggevend.
Nu zijn er natuurlijk ook situaties, waarbij zonder meer voldaan is of was aan de voorwaarden a. tot en met e. en waarbij de startende ondernemer alleen maar verliezen heeft gerealiseerd. Van groot belang is dan dat de ondernemer het oogmerk had om winst te maken en dat die winstverwachting ook reëel was of kon zijn. De Belastingdienst gaat nogal eens – en naar mijn mening vaak ten onrechte – uit van de veronderstelling dat die vereiste winstverwachting er nooit is geweest en dat daarom in fiscale zin geen sprake is van een ondernemer/onderneming. En ja, geen ondernemer, dan ook geen fiscale ondernemersfaciliteiten.
Als beginnende ondernemer moet je dus
– winst beogen en
– die winst moet ook redelijkerwijs te verwachten zijn.
De beide criteria (beogen en redelijkerwijs te verwachten) zijn er om gevallen van zogenoemde inkomensbesteding – hetgeen het geval is als sprake is van een voorzienbaar blijvend verliesgevende activiteit (denk aan hobby’s) – te scheiden van reële, maar helaas mislukte pogingen tot inkomensverwerving/winst behalen. Bij een mislukte poging tot inkomensverwerving kunnen winsten immers in beginsel wel worden beoogd en verwacht, maar als gevolg van diverse omstandigheden echter niet verwezenlijkt worden.
Op zich is het vorenstaande niet raar, want als je als potentiële ondernemer op voorhand al duidelijk weet dat je bedrijfsactiviteiten én voorzienbaar én blijvend verliesgevend zullen zijn, begin je uiteraard niet eens aan die activiteiten.
Mijn advies is dan ook om je als potentiële of startende ondernemer tevoren altijd zo goed en volledig mogelijk te laten informeren door een belastingadviseur.
** Heel merkwaardig: je hoort bijna nooit dat ze een goede belastingadviseur in de arm moeten nemen.