06-52500157 info@wisselkom.nl

Oftewel: waar gehakt wordt, vallen spaanders.
Wanneer je de belastingaangifte (bijvoorbeeld inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting) naar de Belastingdienst hebt gezonden, ontvang je na verloop van tijd mogelijk eerst een voorlopige aanslag en daarna de zogenoemde definitieve aanslag.

De vraag is of na de ontvangst van die definitieve aanslag ook alles echt definitief is?
Het antwoord is een eenvoudig “nee”.

De Belastingdienst heeft de wettelijke mogelijkheid om in bepaalde gevallen alsnog terug te komen op die definitieve aanslag; dit wordt navorderen genoemd. Je kunt dan denken aan onder meer de volgende gevallen:

  • De Belastingdienst ontdekt een nieuw feit, dat hij niet eerder wist of kon weten
  • De Belastingdienst heeft een type- of computerfout gemaakt en die fout moet jou direct zijn opgevallen of
  • Je hebt bewust de aangifte foutief ingevuld; bij jou is dus sprake geweest van kwade trouw.

Wanneer de Belastingdienst het vorenstaande constateert, moet hij wel binnen 5 jaar na het einde van het desbetreffende aangiftejaar de navorderingsaanslag opleggen.
Heb je inkomsten of vermogen uit het buitenland verzwegen, dan is de navorderingstermijn 12 jaar.
Voor de erfbelasting is er zelfs in het geheel geen termijn. Met andere woorden: de Belastingdienst mag oneindig teruggaan in de tijd en bijvoorbeeld na 25 jaar nog een navorderingsaanslag erfbelasting opleggen.

Met name de navorderingsmogelijkheid bij een type- of computerfout van de Belastingdienst is een lastige, want wanneer is daarvan sprake?
De fiscale wet geeft dat als volgt aan: “….. daarvan is in elk geval sprake indien de te weinig geheven belasting ten minste 30% …… bedraagt”. Dus, ook al is de gemaakte type- of computerfout je niet direct opgevallen, de wet gaat uit van de vooronderstelling dat bij een eerdere te lage aanslag, welke aanslag ten minste 30% te laag was, je dit toch hebt gezien. De Belastingdienst mag dan die 30% of meer gewoon navorderen.

Ook al constateer je (direct of in eén oogopslag) dat de aanslag 30% of meer te laag is of kan zijn, dat wil nog niet zeggen dat de Belastingdienst dit in alle gevallen mag corrigeren.
Het overkwam een adviesklant van me: we hebben een stevige discussie met de inspecteur over de vraag of het gehele inkomen van een piloot in het buitenland is belast dan wel mogelijk een substantieel deel in Nederland. De inspecteur weet voorlopig van geen wijken en we hebben bij de Rechtbank een beroepschrift ingediend.
En dan ineens “out of the blue” stuurt de Belastingdienst een vermindering van de aanslag inkomstenbelasting. De Belastingdienst vermindert de aanslag tot een verschuldigd bedrag van € 0,–, waarbij die aanslag eerder bijna € 20.000,– was. Het verschuldigde bedrag van € 0,– is wel conform de ingediende aangifte inkomstenbelasting, dat dus wel.

Na bestudering van de feiten en doen van navraag bij de Belastingdienst, blijkt dat een medewerkster van een ander belastingkantoor een beoordelingsfout heeft gemaakt. Bij de berekening van de zogenoemde algemene compensatie (Grensarbeiders) is zij van mening dat het gehele inkomen inderdaad in het buitenland is belast. Deze medewerkster is overigens op de hoogte van de lopende discussie met de Belastingdienst.

Ik heb inmiddels overleg gehad met de inspecteur, die moet reageren op het al door mij  ingediende beroepschrift, en hij is ook van mening dat de Belastingdienst deze – eigen – fout niet mag herstellen door middel van een navorderingsaanslag!

Nu hebben we alleen nog een discussie over de hoogte van de vergoeding van de kosten van de bezwaar- en beroepsprocedure. Maar ik verwacht dat we daar met de inspecteur wel uitkomen.

Mijn advies is dan ook om niet zonder meer akkoord te gaan met eventuele navorderingsaanslagen van de Belastingdienst. Het is raadzaam om eerst goed na te gaan of de Belastingdienst wel het recht heeft om die navorderingsaanslagen op te leggen.
In de praktijk blijkt – naar mijn mening – dat toch te snel akkoord wordt gegaan met eventuele navorderingsaanslagen en dat is simpelweg jammer en dus te duur.