06-52500157 info@wisselkom.nl

Het afgelopen (mooi weer-)weekend was ik aanwezig bij een overigens zeer gezellige en geslaagde barbecue-avond. Op die avond sprak ik een andere BBQ-liefhebber en hij legde mij de volgende situatie voor:

  • Zijn hoogbejaarde en een steeds slechter wordende gezondheid hebbende vader (weduwnaar) had in het verleden een vermogen opgebouwd van ongeveer € 3.000.000,–
  • De vader heeft twee zonen, waarvan mijn gesprekspartner er één was
  • De andere zoon heeft vijf volwassen kinderen
  • Diezelfde andere zoon heeft al ruim een decennium geen contact met de/zijn vader
  • De vader heeft daarentegen wel goede relaties met zijn vijf volwassen kleinkinderen
  • Vader heeft geen testament.

In de afgelopen jaren heeft vader/opa aan ieder van zijn kleinkinderen een bedrag van € 400.000,– geschonken (onder andere met gebruikmaking van de vrijstelling van de zogenoemde Jubelton), in totaal dus € 2.000.000,–.

Het huidige vermogen van de vader is nog ongeveer € 1.000.000,–.

Nu heeft de vader het voornemen om aan zijn zoon/mijn gesprekspartner ook een schenking van € 400.000,– te doen. Mijn gesprekspartner wil weten of dit in de toekomst mogelijk tot problemen met zijn broer kan leiden.

Na alle bedragen op me laten inwerken, vertel ik de man dat het inderdaad zeer waarschijnlijk is dat zijn broer “moeilijk kan gaan doen”. Door alle schenkingen, dus inclusief de voorgenomen schenking van € 400.000,– aan mijn gesprekspartner, is het vermogen in de tijd verminderd van € 3.000.000,– tot € 600.000,–.
Als er niets verandert, is de nalatenschap van de vader dan € 600.000,– en normaliter zou je dan kunnen bedenken dat beide zonen ieder de helft, is € 300.000,–, uit die nalatenschap verkrijgen.

Echter, dat is niet per definitie het geval. De andere zoon heeft altijd recht op zijn legitieme portie van – in dit geval – 25%.

Om de legitieme portie te kunnen bepalen, moeten alle (!) hiervoor vermelde schenkingen van in totaal € 2.400.000,– worden meegenomen bij het vaststellen van de nalatenschap; de nalatenschap is dan dus ineens € 3.000.000,– en de legitieme portie is € 3.000.000,– x 25% = € 750.000,–.
De andere zoon heeft recht op zijn legitieme portie en dat is € 750.000,– en dus meer dan die eerder genoemde € 300.000,–.

Vervolgens moet “ergens” het verschil van € 750.000,– minus € 300.000,– gehaald worden en ja, dat zal betekenen dat onder meer de vijf kinderen een deel van de door hen ontvangen schenkingen aan hun vader moeten afdragen/uitbetalen.
Nu is het zo dat alle vijf kinderen de van hun opa ontvangen schenkingen hebben gebruikt voor aankoop/verbouwing van hun woning en dat betekent weer dat zij mogelijk hun woning moeten verkopen om de legitieme portie van hun vader aan te zuiveren.
Onnodig te melden dat dit in die familiesfeer problemen zal opleveren.

Mijn conclusie was dat vader weliswaar de voorgenomen schenking van € 400.000,– kan doen, maar mijn gesprekspartner (en overigens ook zijn neven en nichten) moet beseffen dat hij zeer waarschijnlijk en substantieel bedrag aan zijn broer zal moeten betalen.

Overigens hebben we daarna nog goed genoten van de vis (zalm) en het vlees (bavette).