06-52500157 info@wisselkom.nl

In mijn blog van 14 augustus 2019 behandelde ik de mogelijkheid van het – pro rata – terugvragen van BTW van de bouwkosten van een nieuwbouwwoning, waarvan het dak (deels) werd gebruikt om zonnepanelen op te installeren.
Sinds augustus 2019 is er niet alleen veel water door de Rijn gestroomd, maar zijn er ook een aantal belangrijke ontwikkelingen geweest.

Een aantal klanten heeft de desbetreffende BTW teruggevraagd, maar in alle gevallen heeft de Belastingdienst de teruggaaf niet toegekend en telkens ben ik daarna namens en op verzoek van die klanten bij de Belastingdienst in bezwaar gegaan.

De Belastingdienst zendt vervolgens een zeer uitgebreide brief en in die brief probeert de Belastingdienst duidelijk te maken dat geen recht bestaat op de gevraagde BTW-teruggaaf. Daarom is de Belastingdienst voornemens alle bezwaren af te wijzen.

Wat is nu eigenlijk de “echte” situatie:
De klanten hebben in hun aangifte omzetbelasting om teruggaaf van BTW verzocht; het betrof dan de BTW in de aanschaf van de zonnepanelen en tevens een evenredig deel van de BTW van de bouwkosten van hun nieuwbouwwoning. Alle verzoeken om BTW-teruggaaf waren gebaseerd op een uitspraak eind 2017 van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In die uitspraak heeft het Gerechtshof geoordeeld dat een eigenaar van een nieuwbouwwoning met zonnepanelen (naast de BTW op de aanschaf en installatie van de zonnepanelen) ook een deel van de BTW op de bouwkosten in aftrek kan brengen. Het deel van het dak waar de zonnepanelen op zijn geplaatst, staat niet alleen ten dienste van de nuttige ruimtes in de woning, maar wordt ook gebruikt voor de ondersteuning van de zonnepanelen en heeft dus een zakelijke functie (gekregen).
De eigenaar van de woning kan dan – naast de BTW op de aanschaf van de zonnepanelen – pro rata de BTW van de bouwkosten van nieuwbouwwoning in aftrek brengen.

Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris dus cassatie ingesteld.
Op 27 september 2019 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in deze zaak en zonder inhoudelijke motivering heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van de Staatssecretaris ongegrond verklaard. De eerdere beslissing van Gerechtshof Arnhem – Leeuwarden blijft dus staan.

Echter: de Belastingdienst zag de bui al hangen en hij vreesde voor een enorme berg aan verzoeken om BTW-teruggaaf, waarbij de Belastingdienst onder andere:
– van geval tot geval moest nagaan wat de bouwkosten waren
– hoeveel m2 nuttige ruimtes er zijn
– et cetera.
De Belastingdienst was en is vreselijk bang voor al dat extra werk.

Uit bijlagen, behorende bij een WOB-besluit, blijkt dat de Belastingdienst daarom:
–        Bewust alle verzoeken om BTW-teruggaaf afwijst en
–        Eventuele bezwaarschriften niet aanhoudt (tot de Hoge Raad alsnog een hele duidelijke uitspraak zal doen) en
–         Daardoor de desbetreffende ondernemers als het ware “dwingt” naar de rechter te gaan, welke gang naar de rechter een fors kostenplaatje kan worden en
–        De Belastingdienst legt dus de uitspraak van de Hoge Raad der Nederlanden naast zich neer.

Gezien het vorenstaande heb ik het volgende advies voor iedereen, die wordt geconfronteerd met de stellingname van de Belastingdienst:
a.        Bevestig de Belastingdienst dat hij “gewoon” uitspraak kan doen op de ingediende bezwaarschriften en
b.        Ga daarna pro forma in beroep bij het Gerechtshof om in elk geval je rechten veilig te stellen en dat alles
c.        In de hoop en verwachting dat op relatief korte termijn echt duidelijk wordt of er nog recht bestaat op die extra-teruggaaf BTW.